Pruim Blauw Zoet

De Blue Sweet-variëteit is een pretentieloze zuilvormige variëteit. De plant wordt gekenmerkt door een hoge vorstbestendigheid, uitstekende immuniteit en uitstekende vruchtvorming. De vruchten worden vers geconsumeerd, voor het maken van compotes, jam, jam, voor invriezen en drogen. Pruim wordt gekweekt in huistuinen en gebruikt voor industriële teelt.

Dit is een zeer jonge variëteit, veredeld door Hongaarse fokkers tijdens de kruisbestuiving van lokale selectiesoorten: Dachny en Bliznets.

Een zuilvormige pruim bereikt een hoogte van 2 m, een rechte en sterke stam, een smalle piramidale kroon met een volume tot 90 cm Bloei begint eind april - begin mei. Eierstokken verschijnen op speren en krullen. De wortels zijn niet erg ontwikkeld en bevinden zich aan de oppervlakte. Vruchtvorming tot 18-20 jaar, houdt dan op.

Pruimen zijn groot, met een gewicht tot 70 g, ovaal, enigszins langwerpig, roze-violet of donkerpaars van kleur, met een wasachtige bloei en onderhuidse stippen. De huid is stevig, niet vatbaar voor barsten. Het vruchtvlees is erg dicht en sappig, geelachtig roze van kleur, de steen is klein.

De vruchten hebben een goede presentatie, in een staat van verwijderbare rijpheid worden ze goed vervoerd, ze kunnen ongeveer een maand worden bewaard bij een temperatuur van + 6 ... 8 graden.

De smaak is verfrissend zoet met waarneembare zuurheid, suiker - 11-14%, zuren 2-3,5%. Volgens beoordelingen worden ze als de lekkerste beschouwd.

Een jaar na het planten begint de boom vrucht te dragen. Het wordt beschouwd als een soort in het middenseizoen in termen van rijping. De vruchten beginnen in de eerste helft van augustus te rijpen, ze zijn niet vatbaar voor verlies.

Van één jonge boom wordt ongeveer 13 kg verwijderd, een volwassene met hoogwaardige landbouwtechnologie kan 2 keer meer brengen.

Het gewas wordt aanbevolen voor teelt in gematigde klimaten, voornamelijk in het centrale deel van Rusland.

Voor het verschijnen van eierstokken moet er een bestuivervariëteit naast worden geplaatst; variëteiten zijn geschikt: Stanley, Bluefri, Imperial.

De variëteit is niet veeleisend om voor te zorgen. Pruim geeft de voorkeur aan vruchtbare grond verzadigd met humus. De beste tijd om van boord te gaan is in het voorjaar, nadat de sneeuw is gesmolten. Planten worden in rijen geplant op een afstand van 30-50 cm van elkaar en 120-150 cm tussen rijen.

Voor eenjarigen worden jonge boompjes gekozen, deze schieten beter wortel. De zaailingkuil wordt 2 keer het wortelvolume gemaakt. Een mengsel van aarde, humus en zand wordt in het gat gegoten. De zaailing wordt zo geplaatst dat de entplaats boven de grond is. Na het planten overvloedig water geven door een paar druppels "Epin" of "Zircon" toe te voegen aan warm water.

Jonge bomen moeten worden beschermd tegen onderkoeling, wanneer de pruim sterker wordt, kan hij zelfs Siberische vorst weerstaan.

Jonge pruimen hebben regelmatig water en voeding nodig.Voedingsstoffen worden 3 keer per jaar aangebracht: 1e keer na knopbreuk, 2e - na 2 weken, 3e keer - nog 2 weken later. Voor het voeren wordt een ureumoplossing gebruikt: 50 g van de stof wordt verdund in 10 liter water, of ureum: 50 g van de stof wordt verdund in 10 liter water. Giet 2 liter oplossing onder een boom. Aan het einde van het seizoen worden ze gevoed met fosfor-kaliumverbindingen. De bladmethode wordt behandeld met het medicijn "Heteroauxin".

Volwassen bomen zijn minder veeleisend om water te geven: het is voldoende om ze 1-2 keer per maand te bevochtigen, vaker bij afwezigheid van regen. Sommige tuinders organiseren automatisch water geven.

De eerste twee jaar na het planten is het aan te raden om alle bloeiwijzen te plukken zodat de plant sterker wordt en krachtige wortels vormt.

De stam van de boom kan aan een steun worden vastgemaakt - dit vermindert het risico op breken door windstoten, vooral tijdens de vruchtperiode. De zuilvorm vereist geen formatieve snoei, maar de bovenkant begint soms te vertakken - het is beter om extra scheuten te verwijderen. Sanitair snoeien gebeurt in het vroege voorjaar of de herfst. In droge oktober wordt irrigatie uitgevoerd met water.

De cultuur is weinig vatbaar voor schimmelziekten. Voor preventie wordt aanbevolen om de behandeling uit te voeren met een oplossing van kopersulfaat of Bordeaux-mengsel: in de lente - voordat de knoppen verschijnen en aan het einde van de zomer - na de oogst.

Het ras is zeer winterhard: het kan temperaturen tot -35 graden verdragen, maar de bovenkant van de pruim kan bij strenge vorst bevriezen. Vóór het begin van koud weer wordt de stamcirkel gemulleerd, de boomstam wordt zorgvuldig bedekt. Voor regio's met strenge winters is het beter om zaailingen te kiezen op een vorstbestendige onderstam. De soort verdraagt ​​droogte goed, maar bij gebrek aan vocht neemt de opbrengst af.

Tuinders noemen de Blue Sweet de noordelijke pruim en waarderen de plant vanwege zijn kleine formaat en overvloedige oogst.De smaak van pruimen wordt gekenmerkt als "heerlijk": licht onrijpe vruchten met een lichte zuurheid, en wanneer ze volledig rijp zijn, zijn ze erg zoet met een vanillesmaak.